22 november 2009

Kapper of psychotherapeut

“In mijn dagelijks leven kon ik weleens ongenuanceerd iemand een etiket opplakken. In de therapie kwam die gedachte niet bij me op, maar wilde ik de ander vooral begrijpen.“ Dat schrijft Marieke, die een opleiding tot psychotherapeut volgde. En patiënten vertelden haar: “Je luisterde echt naar me, veroordeelde me niet. Daardoor kwam ik zelf in beweging.“

Marieke luisterde, wilde de patiënt begrijpen. Was dat omdat ze nog in opleiding was, omdat ze het zelf nog niet goed wist? Of is het de kern van psychotherapie, luisteren naar de ander? Soms wordt gezegd dat patiënten net zo goed een gesprek kunnen hebben met de kapper of hun beste vriend. Misschien waren de patiënten van Marieke dan ook in beweging gekomen.

Veel mensen kennen een dergelijke ervaring. Je hebt een heel intiem gesprek met iemand die je niet of nauwelijks kent. Als je in de trein of auto zit kan zich spontaan een gesprek ontwikkelen met een medereiziger waarin je meer vertelt over jezelf dan je bij anderen doet die je veel beter kennen.

Roelf Jan Takens zei het ooit zo: 'Ik was getroffen door de uitspraak van een Amerikaanse hoogleraar die het had over de stranger on the train; de vreemde die urenlang naast je zit en waaraan je de meest intieme gevoelens en gedachten toevertrouwt. Juist met het idee dat je deze persoon nooit meer terugziet.'

Recent verscheen het ‘Leerboek Psychotherapie’ onder redactie van Sjoerd Colijn. Daarin staat het verhaal van Marieke over haar ervaringen in de opleiding tot psychotherapeut. Takens, klinisch psycholoog en als universitair hoofddocent verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, schrijft in datzelfde boek dat iedereen het er wel over eens is dat de kwaliteit van de therapeutische relatie het meest belangrijk is.

Een goed gesprek dus. Recent hoorde ik een korte lezing van een ervaren psychotherapeut. Hij was 64 jaar, bijna 65, zo zei hij, en keek terug op zijn leven, zijn werk. Wat hield zijn vak nu eigenlijk in? Volgens hem was de kern een goed gesprek. Nu hij 64, bijna 65 jaar was – het was een soort refrein – durfde hij die stelling wel aan. En, zei hij, iedereen heeft wel eens een echt goed gesprek gehad. Die goede gesprekken koesteren we, ze zijn er niet zo vaak.

Maar gaat het bij psychotherapie dan niet om technieken? Er zijn allerlei soorten therapieën: cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke psychotherapie, EMDR, mindfullness, etc. Het zijn goed onderzochte en werkzaam gebleken behandelingen. En psychotherapeuten zijn opgeleid in één of meerdere van deze modellen en moeten die kennis ook bijhouden.

Bij korte, gerichte therapieën kan het accent meer liggen op een specifieke techniek. Soms zijn problemen complexer en duurt een psychotherapie langer. Maar alle verschillende therapieën hebben ook iets gemeenschappelijks. Dat zijn de universele aspecten die in elke behandeling van belang zijn. Die algemene factoren leveren een grote, misschien wel de grootste, bijdrage aan verandering, zo blijkt keer op keer uit onderzoek. Ze hebben onder andere te maken met luisteren, empathie, respect, acceptatie.

Is het dan een idee om een abonnement bij een betrokken kapper of een jaarkaart bij de NS te kopen als je psychische problemen hebt? Nee, zeker niet. Want een belangrijk verschil is dat de psychotherapeut geleerd heeft om die universele factoren die zo’n grote bijdrage aan herstel leveren, bewust te hanteren, ze specifiek toe te passen op die ene persoon en zijn of haar problematiek. Het is niet een toevallig goed gesprek of contact.

Soms hebben therapeuten dat van nature al wat in zich. Maar het is ook kern in hun opleiding tot psychotherapeut. Werkbegeleiding en het doen van psychotherapieën onder supervisie zijn daarin belangrijke vormende onderdelen. Ook gaan psychotherapeuten zelf in therapie in het kader van hun opleiding, kortweg een leertherapie genoemd. En ze moeten veel lezen.

Het recent verschenen ‘Leerboek psychotherapie’ – 992 bladzijden - besteed aandacht aan allerlei aspecten van het vak. Dus ook aan de universele factoren en de therapeutische relatie. En aan de uitwerking hiervan bij specifieke toepassingsgebieden, zoals de behandeling van angst en stemmingsstoornissen, relatieproblemen of persoonlijkheidsstoornissen.

Bij dergelijke problemen zoek je geen passant in de trein, maar een psychotherapeut. Die psychotherapeut kan wel worden ervaren als een soort medereiziger. Zoals een patiënt aan het einde van een psychotherapie tegen de therapeut zei: ‘Het was een enorme reis. Maar ik ben blij dat ik destijds aan deze therapie begonnen ben. Ik heb langzaam hoop gekregen dat het anders kon, juist op mijn ellendigste momenten’.